Wienerschnitzel met ovenfriet

Aan de slag

• 1
  Verwarm de oven voor op 210 graden. Schil de aardappelen of was ze grondig en snijd frieten van 1/2 cm breed. Meng de frieten in een kom met 2 el olijfolie peper en zout. Verdeel ze over een bakplaat met bakpapier en bak 35 – 40 minuten in het midden van de oven tot ze gaar en goudbruin zijn. Schep halverwege om.
• 2
  Zet drie diepe borden klaar met afzonderlijk bloem, losgeklopt ei en panko. Meng de rozemarijn, tijm en een flinke snuf grof zeezout door de panko.
• 3
  Snijd de appel in kleine blokjes. Rasp de wortel. Snijd de rode ui in fijne halve ringen. Hak de krulpeterselie fijn. Snijd de citroen in dunne plakken.
• 4
  Spoel de zuurkool af onder de kraan in een vergiet. Druk het vocht eruit met een lepel en voeg de zuurkool toe aan een saladekom. Voeg hier vervolgens de geraspte wortel, de rode ui, appel, mayonaise en de helft van de krulpeterselie aan toe. Voeg 2 el witte balsamicoazijn en 2 tl suiker toe. Breng op smaak met peper en zout en meng alles goed door elkaar. Bewaar in de koelkast tot gebruik.
• 5
  Schep de ovenfrietjes om na 20 minuten bakken. Zet ze terug in het midden van de oven en bak nog 20 minuten verder.
• 6
  Haal elke schnitzel eerst door de bloem, vervolgens door het ei en daarna door de panko. Leg de schnitzels even apart.
• 7
  Verhit 10 minuten voordat de ovenfrietjes klaar zijn de koekenpan en schenk een er laag olie van 1 cm in. Niet alle schnitzels passen tegelijk in de pan, dus bak ze in twee porties. Bak ze in 5 minuten op middelhoog vuur goudbruin en gaar en keer ze halverwege om.
• 8
  Verdeel de ovenfrietjes over de borden en schep de schnitzel erbij. Serveer met de sauerkrautsalade en de cranberry chutney. Garneer met een schijfje citroen en de krulpeterselie.