Kook het eitje zacht (ongeveer 6 minuten), laat het schrikken in koud water en pel voorzichtig.
Snipper het sjalotje heel fijn. Snijd de augurk en kappertjes in kleine stukjes. Hak de bieslook fijn.
2
Snijd de ossenworst in fijne blokjes of trek hem los met een vork, afhankelijk van de textuur. Zorg dat het vlees op kamertemperatuur is voor de beste smaak.
3
Meng de ossenworst met het sjalotje, augurk, kappertjes, mosterd, een klein scheutje olijfolie en een snuf zout en peper. Voeg tot slot de bieslook toe.
4
Serveer de tartare in een mooie ronde vorm (gebruik eventueel een kookring) op een bord. Leg het zachtgekookte eitje erbovenop of halveer het en leg het ernaast.
5
Serveer direct met geroosterd zuurdesembrood, liefst nog lauwwarm en knapperig. Voor een extra touch kun je nog wat citroenrasp of een drupje Worcestersaus toevoegen. En als je wilt uitpakken: werk af met een paar blaadjes waterkers of microgroenten.